Menu
Laten we beginnen bij de reflexcamera, of vollediger: de spiegelreflexcamera. Dat is het meest complete fototoestel voor professionals en liefhebbers van fotografie. Ze dankt haar naam aan het spiegeltje in de body van het toestel. Dat weerspiegelt het licht dat in je lens valt, zodat je via de zoeker exact ziet wat voor een foto je gaat maken. Druk je af? Dan klapt het spiegeltje naar boven, zodat het licht op de beeldsensor valt.
Een systeemcamera of hybride camera combineert de voordelen van een reflexcamera met die van een compactcamera. Er is maar één echt verschil: ze heeft geen spiegeltje. Het licht valt meteen op de beeldsensor. Daardoor zijn de body’s dunner en lichter dan die van een spiegelreflex. Ook de verwisselbare lenzen van een systeemcamera zijn doorgaans compacter dan die van reflexcamera’s.
Je zult nog vaak horen dat een spiegelreflex altijd garant staat voor de beste foto’s. Maar dit gaat eigenlijk niet meer op. De geavanceerdere hybride toestellen zijn kwaliteitsvoller dan de instapmodellen van het spiegelreflexgamma. Wél vind je voorlopig nog minder lenzen voor systeemcamera’s, omdat dit een relatief jonge categorie van fototoestellen is.
Heb je al een body voor een hybride of een reflextoestel? Dan hoef je alleen nog naar alle objectieven te kijken. Omgekeerd kan natuurlijk ook: dan koop je alleen een body (reflex of hybride) om te gebruiken met de lenzen die je al hebt.
De meeste fototoestellen vind je als een set: een body met één of meerdere lenzen. Bijvoorbeeld een zoomlens, telelens of portretlens. Is de ene set heel wat duurder dan een andere? Dan zit het kwaliteitsverschil vaak in de brandpuntsafstanden van de meegeleverde lens, en dus in het zoombereik.
Op de beeldsensor leg je je foto vast. Hoe groter die is, hoe meer ruimte elke pixel krijgt. En dus hoe zuiverder en gedetailleerder je foto is. Bovendien kun je dan meer spelen met de scherptediepte van je beeld. Met een full frame zit je helemaal goed. Dat is een sensor in het traditionele filmformaat van 24 bij 36 mm. De kleinere beeldsensoren zijn goedkoper en compacter: van APS C en Micro Four Thirds tot Nikon CX.
Een kleinere beeldsensor vergroot je eigenlijke brandpuntsafstand. Dat betekent dat je beeldhoek kleiner wordt. Stel: je gebruikt een full frame-lens van 45 mm met een Micro Four Thirds-sensor. Dan moet je de brandpuntsafstand van 45 mm verdubbelen, omdat je beeldsensor maar half zo groot is als het full frame-formaat. Dat is geen probleem als je ingezoomde foto’s wilt maken met een telelens, maar wel een nadeel als je eropuit trekt voor weidse landschapsfoto’s.
Je zoektocht naar een nieuw fototoestel wordt heel wat gemakkelijker zodra je weet of je foto’s wilt maken via een zoeker of via het scherm. Ga je voor een toestel met een zoeker (of in het Engels: viewfinder)? Dan kijk je zonder afleiding naar het beeld dat je wilt maken. Bovendien hou je de camera vanzelf dicht bij je lichaam. Zo heb je een stabielere houding en neem je scherpere foto’s.
Er zijn optische en elektronische zoekers. Reflexcamera’s hebben altijd een optische zoeker. Je ziet een exacte weerspiegeling van het beeld dat je gaat vastleggen. Op een systeemcamera met een optische zoeker kijk je door een aparte lens. Dat beeld kan dus lichtjes afwijken van je uiteindelijke foto, al is het verschil doorgaans verwaarloosbaar. Door een elektronische zoeker, ten slotte, kijk je eigenlijk naar een ingebouwd schermpje.
Een toestel zonder zoeker is wat compacter. Je bepaalt je kadrering op basis van wat er op je lcd-scherm verschijnt. Zo’n scherm is handig om foto’s te maken vanuit moeilijke hoeken, zeker als je een kantelbaarscherm op je reflexcamera of systeemcamera hebt. Bovendien toont het je meteen het resultaat van je instellingen en eventuele filters. De keerzijde: je batterij is sneller plat als je je scherm voortdurend aan het werk zet.
Ben je geen fotografie-expert, maar wil je wel snel aan de slag met je toestel? Dan is een automatische modus handig. Je toestel stelt zelf de lensopening, witbalans en sluitertijd in. Jij hoeft alleen maar af te drukken. Zo’n modus vind je vaak bij de instapmodellen. Bij de complexere hybrides en reflextoestellen is het aan jou om de instellingen manueel aan te passen. Dat vraagt iets meer tijd voor je kunt afdrukken, maar zo speel je wel beter in op de omstandigheden.
Kijken we naar de snelheid van je fototoestel? Dan zijn reflexcamera’s gemiddeld sneller dan systeemcamera’s. Onder andere omdat hun autofocus via snellere technologie werkt. Een snel toestel herken je aan zijn hoge aantal frames per seconde (fps). Wil je sport- of actiescènes in beeld brengen? Ga dan voor 10 of meer fps.
Meer weten over de verschillende gebruiksmodi en parameters zoals de ISO-waarden? Lees onze tips voor een slim gebruik van je fototoestel.
Na een fotoshoot kopieer je je foto’s van je geheugenkaartje naar je computer of smartphone. Daarvoor hoef je dat kaartje niet eens meer uit je toestel te halen. Tenminste, als je kiest voor een toestel met een draadloze technologie. Werk jij het liefst met bluetooth, wifi of NFC?
Sommige fototoestellen versturen niet alleen signalen, maar ontvangen er ook. Een camera met een gps legt precies vast waar je elke foto neemt. Handig als je de wereld rond reist en soms vergeet bij welk land of welke stad een foto hoort.
Je bent nu hopelijk heel wat wijzer over fotografie. We vatten de belangrijkste knopen om door te hakken nog even samen: